Fichier:PMa 000830 B Gent StB.jpg
PMa_000830_B_Gent_StB.jpg (336 × 600 pixels, taille du fichier : 240 kio, type MIME : image/jpeg)
Ce fichier et sa description proviennent de Wikimedia Commons.
Description
DescriptionPMa 000830 B Gent StB.jpg |
English: Sint-Baafskathedraal, Gent, Oost-Vlaanderen, Belgium. Cathedral collections. One of four candlesticks. Benedetto da Rovezzano. Cupper. 1524 - 1529, or 1530 - 1536. Inv nr 583. . Benedetto da Rovezzano. pmrmaeyaert@gmail.com. www.pmrmaeyaert.eu; www.polmayer.com. © Paul M.R. Maeyaert; pmrmaeyaert@gmail.com. Original colour transparency 4x5. . Cultural heritage; Cultural heritage|Monuments|Cathedral; Cultural heritage|Techniques|Silversmithing metalsmithing jewelry; Europe|Belgium; Europe|Belgium|Oost-Vlaanderen; Europe|Belgium|Oost-Vlaanderen|Gent; Europe|Belgium|Oost-Vlaanderen|Gent|Sint-Baafskathedraal. . Inv 583; VIER KANDELAARS eerste helft XVIde eeuw; vermoedelijk 1524-1529 en/of 1530-1536, toegeschreven aan Benedetto DA ROVEZZANO; koper, 271 à 273 cm, +- 45 cm breedste diameter; de vetvangers vermoedelijk XVIIde eeuws; zwart marmeren voetstukken, 1668, +- 38/39 cm hoog x ong 56/59 cm vierkant.; De vier kandelaars, dragen de de wapenen van den Coninck van Engelant, werden aangekocht op rekening van de Fundatie Triest in het sterfhuis van de bisschop (betaling 9 april 1668) en in het koor opgesteld door beeldhouwer Rombaut Pauwels die tevens de vier marmeren voetstukken leverde (betding 23 juli 1669); Jan van Sichem, goudsmid, werd in 1668 betaald voor het graveren van het Triest-wapenschild op de basissen. Blijkbaar had A. Triest de kandelaars ten persoonlijke titel aangeworven. De aanwezigheid van uitgeweken Engelsen en Ieren te Gent dient daarbij in aanmerking genomen.; Al is er geen materieel bewijs omtrent de oorsprong en de identiteit van de vier kandelaars, toch kan er geen twijfel over bestaan dat zij herkomstig zijn uit de Tomb House van de Saint-George’s chapel te Windsor (zie beneden) en ingevolge de Engelse burgeroorlog (1642) naar het vasteland zijn overgebracht. Zulks gebeurde nochtans niet bepaald ingevolge de onthoofding van Karel I, 1649 (zoals geschreven wordt sedert P. F. de Goesin tot en met G. van den Gheyn). Ingevolge de dekreten van het Engels parlement (1643) betreffende het verwijderen van scandaleus monuments and pictures werd reeds in 1646, het bronswerk uit de koninklijke kapel te Windsor afgebroken en verkocht om het garnizoen, dat er gelegerd was, te kunnen betalen (I).; Een ooggetuige vermeldt dat het bronswerk aan een Nederlander werd verkocht en dat hij er veel meer van maakte dan het gewicht aan metaal (A. Higgins, 1894, p. 187). Overigens, voor zover het mogelijk was dit na te gaan, schijnen zij niet voor te komen in The valuation of the Kings goods, 1649 (mededeling Mr. O. Millar).; Aanvankelijk was het door Cromwell verboden beelden en kunstwerken over zee te vervoeren om te verhinderen dat zij ,,op superstitieuze wijze zouden gebruikt worden. Maar voor het bronswerk uit Windsor werd uitdrukkelijk toegelaten dat het over zee werd vervoerd. Het lijkt wel of de voorwaarde door de koper bedongen was ; wat het vermoeden doet rijzen dat hij mogelijk reeds een akkoord had voor de wederverkoop, eventueel aan bisschop Triest. Na 1661 ondernamen de kanunniken te Windsor pogingen tot recuperatie, evenwel zonder gevolg (I).; Oorsprong, auteur en datering : om deze bij benadering te kunnen vaststellen is het noodzakelijk de ingewikkelde geschiedenis na te gaan van de graftombe van Hendrik V11 in Westminster abbey en deze bestemd voor kardinaal Wolsey, nadien voor Hendrik VIII, in de Lady-chapel of Tomb-house, ten oosten van de Saint George's chapel te Windsor. Immers, het is niet met zekerheid uit te maken of het op de kandelaars voorkomend wapenschild, met draak en hond als dragers, te vereenzelvigen is met dat van Hendrik VII of met dat van Hendrik VIII. Het wapenschild der Tudors is hetzelfde voor beide koningen. De dragers voor Hendrik V11 zijn : draak en hazewindhond ; voor Hendrik VIII, aanvankelijk dezelfde, maar reeds sedert 1528 de leeuw en de draak, zoals blijkt op de gedateerde sluitsteen in St George's chapel te Windsor en verder uit de gebeeldhouwde wapenschilden in de doorgang van de koorafsluiting in de kapel van Kings College te Cambridge (2). Nochtans was het gebruik van de leeuw als tweede schilddrager in 1530 nog niet veralgemeend.; In verschillende dokurnenten is spraak van vier of meer pijlers en/of kandelaars. De vier pijlers (niet gepreciseerd materiaal), uitgevoerd door Pietro Torrigiani in 15 19-1520 voor het altaar vóór het graf van Hendrik VII, maar die niet hadden kunnen dienen, waren ongebruikt achtergebleven in het atelier van Benedetto da Rovezzano, volgens inventaris van 1530 (A. Higgins, 1894, App. IV, p. 205).; Vermits het materiaal niet gepreciseerd is, kan niet uitgemaakt worden of zij al dan niet in aanmerking komen ter identifìkatie met de Gentse kandelaars.; Op de vier hoeken van de graftombe van kardinaal Wolsey, uitgevoerd door dezelfde Rovezzano van 1524 tot 1529, en vermoedelijk zo goed als voltooid wanneer de prelaat in ongenade viel, stonden vier grote koperen pijlers curyouslye graven op zonderlinge wijze gegraveerd, of bewerkt, elk negen voet lang en elk samengesteld uit tien stukken; zij waren bekroond door engelen met kandelaars.; Vier kleinere pijlers, eveneens van koper, stonden aan het altaartje.; (A. Higgins, 1894, App. IV, p. 203-204).; De beschrijving, hoe bondig ook, past uitstekend op de kandelaars, zowel naar afmetingen en samenstelling (uit verschillende rtukken), als naar het uitzicht van de dekoratieve motieven die voor elke noorderling in 1530 wel opmerkenswaardig moesten zijn.; Alleen zou moeilijk verklaard kunnen worden dat Wolsey de Tudoremblemen voor zich zou hebben laten uitvoeren.; Het grafmonument verbeurd verklaard zijnde, werd in 1530 nagegaan welke stukken konden gebruikt worden voor het ontworpen graf van Hendrik VIII. B. da Rovezzano werd belast met het vervangen van de specifieke emblemen van de kardinaal, maar in 1536 keert hij naar Italië terug, het werk onvoltooid achterlatend (A. Higgins, App. VII, p. 215-216).; Volgens de betalingen, 1530-1536, aan de leden van het bronsgietersatelier (A. Higgins, App. VI, p. 207-215) werd gewerkt aan een aantal dekoratieve onderdelen : koppen van honden en draken in brons bestemd voor de vier pilaren, verder aan zwaard en scepter, vier dolfijnen, een wapenschild (uit geelkoper), twee engelen, twee kronen, niet nader gespecifieerde figuren, tenzij een Sint-Jacob, een pijler, enz.; Hendrik VIII werd begraven, niet in de Tomb house, maar in het koor van de kapel, en zowel Edward als Mary en Elisabeth hadden de bedoeling het grafmonument voor hun vader te laten voltooien of er een te laten oprichten. Nog in 1627 wordt een gigantisch ontwerp gemaakt (John Speed, The history of Great Britaine ..., 1627, p. 796), maar er is geen spoor van een begin van uitvoering.; Het grafmonument van Wolsey, vermeerderd met enig werk bedoeld voor het graf van Hendrik VIII, bleef intussen in de Tomb house staan als een soort reserve voor eventueel later gebruik. In de oudst bekende beschrijving van de Tomb house (I) wordt het grafmonument vermeld als dat van Wolsey en als bestemd zijnde voor dat van koningin Elisabeth. Het was omringd door acht grote bronzen kolommen en, dichter bij het graf, door vier andere in de vorm van kandelaars.; Het is onze mening dat deze vier laatste te vereenzelvigen zijn met de vier pijlers met engelen - kaarsendragers op de hoeken van het Wolsey-graf; de acht kolommen, wellicht uit de werkcampagne van 1530-1536, de steunelementen van een afsluiting rond graf en altaar, en waarvan o.m. de vier deuren niet voltooid waren (A. Higgins, App, VII, p. 2 I 5-2 I 6). De rekonstruktietekening van Higgins is onaanvaardbaar.; Aldus zouden de Gentse kandelaars kunnen identisch zijn : ; a) hetzij met de vier pijlers van Torrigiani, 1519-1520. Vermits het materiaal niet gepreciseerd is kan niet met zekerheid uitgemaakt worden of zij al dan niet in aanmerking komen ter identifikatie met de Gentse kandelaars ;; b) hetzij met de vier koperen pijlers-kandelaars van het Wolsey-graf, door B. da Rovezzano, 1524-1529, en in dit geval eventueel met een later (1530-1536) ingewerkt stuk met de koninklijke wapenschilden (die al of niet de emblemen van Wolsey moesten vervangen) ;; c) hetzij met vier van de acht pijlers van het voor Hendrik VIII bijgewerkte monument, door B. da Rovezzano, 1530- I 536.; Ofschoon aanknopingspunten met het werk van Torrigiani kunnen genoteerd worden - maskers in bladwerk op de hoeken van het graf van Hendrik VII, lijsten, loofwerk, enz. - is de stijl van de kandelaars toch dichter bij die van Rovezzano, zoals we hem kennen, o.m. van de schoorsteenmantel van Casa Borgherini,nu in het Museo Nazionale te Florence (A. Venturi, Storia dell'arte ItalianaX,I (1935)p . 447-448, afb.), niet alleen in de motieven maar ook in de relatieve waarde van het reliëf ten opzichte van de achtergrond. Derhalve, al kan daaromtrent geen absolute zekerheid bereikt worden, achten wij de tweede eventualiteit als de meest waarschijnlijke.; Beschrijving : De overvloedig geprofileerde ronde schacht bestaat ten minste uit acht verschillende delen. Men kan overigens niet met zekerheid uitmaken of zij geheel op de originele wijze zijn samengevoegd. Het dekor is zeer afgewisseld : gegroefde, geribde en geschubde delen, korf met knorrenwand, baluster in bladwerk, bladerkragen, ringen met koord- of vlechtwerk, parel- en sierlijsten, twee maskers in bladwerk; een belangrijke band met tweemaal het gekroond koninklijk wapenschild tussen hond en griffioen; erboven een smallere band met Tudor-rozen.; De vetvanger is vermoedelijk, evenals het marmeren voetstuk, een XVIIde eeuws toevoegsel. Op een hoek van de platte vierkante basis is het wapenschild van Mgr. Triest gegraveerd.; ; Inventaris van het Kunstpatrimonium van Oost-Vlaanderen, V: Sint-Baafskathedraal, Gent; door Dr Elisabeth Dhaenens, 1965. . . Ref: PMa_000830_B_Gent_StB.jpg. |
Date | |
Source | Travail personnel |
Auteur | PMRMaeyaert |
Conditions d’utilisation
Moi, en tant que détenteur des droits d’auteur sur cette œuvre, je la publie sous la licence suivante :
Ce fichier est sous la licence Creative Commons Attribution – Partage dans les Mêmes Conditions 4.0 International.
- Vous êtes libre :
- de partager – de copier, distribuer et transmettre cette œuvre
- d’adapter – de modifier cette œuvre
- Sous les conditions suivantes :
- paternité – Vous devez donner les informations appropriées concernant l'auteur, fournir un lien vers la licence et indiquer si des modifications ont été faites. Vous pouvez faire cela par tout moyen raisonnable, mais en aucune façon suggérant que l’auteur vous soutient ou approuve l’utilisation que vous en faites.
- partage à l’identique – Si vous modifiez, transformez, ou vous basez sur cette œuvre, vous devez distribuer votre contribution sous la même licence ou une licence compatible avec celle de l’original.
Éléments décrits dans ce fichier
dépeint
Valeur sans élément de Wikidata
16 janvier 2018
image/jpeg
Historique du fichier
Cliquer sur une date et heure pour voir le fichier tel qu'il était à ce moment-là.
Date et heure | Vignette | Dimensions | Utilisateur | Commentaire | |
---|---|---|---|---|---|
actuel | 1 juin 2018 à 18:40 | 336 × 600 (240 kio) | PMRMaeyaert | User created page with UploadWizard |
Utilisation du fichier
La page suivante utilise ce fichier :
Métadonnées
Ce fichier contient des informations supplémentaires, probablement ajoutées par l'appareil photo numérique ou le numériseur utilisé pour le créer.
Si le fichier a été modifié depuis son état original, certains détails peuvent ne pas refléter entièrement l'image modifiée.
Largeur | 3 145 px |
---|---|
Hauteur | 5 616 px |
Bits par composante |
|
Schéma de compression | Non compressé |
Composition des pixels | RVB |
Orientation | Normale |
Nombre de composantes | 3 |
Résolution horizontale | 300 pt/po |
Résolution verticale | 300 pt/po |
Arrangement des données | Format tronçonné |
Logiciel utilisé | Adobe Photoshop CS6 (Windows) |
Date de modification du fichier | 1 juin 2018 à 15:11 |
Auteur | Benedetto da Rovezzano |
Version d’EXIF | 2.3 |
Date et heure de génération des données | 16 janvier 2018 à 13:24 |
Date et heure de la numérisation | 16 janvier 2018 à 13:24 |
Fractions de secondes de l’horodatage de la prise de vue originale | 18 |
Espace colorimétrique | Non calibré |
Date de la dernière modification des métadonnées | 1 juin 2018 à 17:27 |
Libellé | VRA metadata imported |
Instructions spéciales | Original colour transparency 4x5. |
Courte description | Inv 583; VIER KANDELAARS eerste helft XVIde eeuw; vermoedelijk 1524-1529 en/of 1530-1536, toegeschreven aan Benedetto DA ROVEZZANO; koper, 271 à 273 cm, +- 45 cm breedste diameter; de vetvangers vermoedelijk XVIIde eeuws; zwart marmeren voetstukken, 1668, +- 38/39 cm hoog x ong 56/59 cm vierkant.; De vier kandelaars, dragen de de wapenen van den Coninck van Engelant, werden aangekocht op rekening van de Fundatie Triest in het sterfhuis van de bisschop (betaling 9 april 1668) en in het koor opgesteld door beeldhouwer Rombaut Pauwels die tevens de vier marmeren voetstukken leverde (betding 23 juli 1669); Jan van Sichem, goudsmid, werd in 1668 betaald voor het graveren van het Triest-wapenschild op de basissen. Blijkbaar had A. Triest de kandelaars ten persoonlijke titel aangeworven. De aanwezigheid van uitgeweken Engelsen en Ieren te Gent dient daarbij in aanmerking genomen.; Al is er geen materieel bewijs omtrent de oorsprong en de identiteit van de vier kandelaars, toch kan er geen twijfel over bestaan dat zij herkomstig zijn uit de Tomb House van de Saint-George’s chapel te Windsor (zie beneden) en ingevolge de Engelse burgeroorlog (1642) naar het vasteland zijn overgebracht. Zulks gebeurde nochtans niet bepaald ingevolge de onthoofding van Karel I, 1649 (zoals geschreven wordt sedert P. F. de Goesin tot en met G. van den Gheyn). Ingevolge de dekreten van het Engels parlement (1643) betreffende het verwijderen van scandaleus monuments and pictures werd reeds in 1646, het bronswerk uit de koninklijke kapel te Windsor afgebroken en verkocht om het garnizoen, dat er gelegerd was, te kunnen betalen (I).; Een ooggetuige vermeldt dat het bronswerk aan een Nederlander werd verkocht en dat hij er veel meer van maakte dan het gewicht aan metaal (A. Higgins, 1894, p. 187). Overigens, voor zover het mogelijk was dit na te gaan, schijnen zij niet voor te komen in The valuation of the Kings goods, 1649 (mededeling Mr. O. Millar).; Aanvankelijk was het door Cromwell verboden beelden en kunstwerken over zee te vervoeren om te verhinderen dat zij ,,op superstitieuze wijze zouden gebruikt worden. Maar voor het bronswerk uit Windsor werd uitdrukkelijk toegelaten dat het over zee werd vervoerd. Het lijkt wel of de voorwaarde door de koper bedongen was ; wat het vermoeden doet rijzen dat hij mogelijk reeds een akkoord had voor de wederverkoop, eventueel aan bisschop Triest. Na 1661 ondernamen de kanunniken te Windsor pogingen tot recuperatie, evenwel zonder gevolg (I).; Oorsprong, auteur en datering : om deze bij benadering te kunnen vaststellen is het noodzakelijk de ingewikkelde geschiedenis na te gaan van de graftombe van Hendrik V11 in Westminster abbey en deze bestemd voor kardinaal Wolsey, nadien voor Hendrik VIII, in de Lady-chapel of Tomb-house, ten oosten van de Saint George's chapel te Windsor. Immers, het is niet met zekerheid uit te maken of het op de kandelaars voorkomend wapenschild, met draak en hond als dragers, te vereenzelvigen is met dat van Hendrik VII of met dat van Hendrik VIII. Het wapenschild der Tudors is hetzelfde voor beide koningen. De dragers voor Hendrik V11 zijn : draak en hazewindhond ; voor Hendrik VIII, aanvankelijk dezelfde, maar reeds sedert 1528 de leeuw en de draak, zoals blijkt op de gedateerde sluitsteen in St George's chapel te Windsor en verder uit de gebeeldhouwde wapenschilden in de doorgang van de koorafsluiting in de kapel van Kings College te Cambridge (2). Nochtans was het gebruik van de leeuw als tweede schilddrager in 1530 nog niet veralgemeend.; In verschillende dokurnenten is spraak van vier of meer pijlers en/of kandelaars. De vier pijlers (niet gepreciseerd materiaal), uitgevoerd door Pietro Torrigiani in 15 19-1520 voor het altaar vóór het graf van Hendrik VII, maar die niet hadden kunnen dienen, waren ongebruikt achtergebleven in het atelier van Benedetto da Rovezzano, volgens inventaris van 1530 (A. Higgins, 1894, App. IV, p. 205).; Vermits het materiaal niet gepreciseerd is, kan niet uitgemaakt worden of zij al dan niet in aanmerking komen ter identifìkatie met de Gentse kandelaars.; Op de vier hoeken van de graftombe van kardinaal Wolsey, uitgevoerd door dezelfde Rovezzano van 1524 tot 1529, en vermoedelijk zo goed als voltooid wanneer de prelaat in ongenade viel, stonden vier grote koperen pijlers curyouslye graven op zonderlinge wijze gegraveerd, of bewerkt, elk negen voet lang en elk samengesteld uit tien stukken; zij waren bekroond door engelen met kandelaars.; Vier kleinere pijlers, eveneens van koper, stonden aan het altaartje.; (A. Higgins, 1894, App. IV, p. 203-204).; De beschrijving, hoe bondig ook, past uitstekend op de kandelaars, zowel naar afmetingen en samenstelling (uit verschillende rtukken), als naar het uitzicht van de dekoratieve motieven die voor elke noorderling in 1530 wel opmerkenswaardig moesten zijn.; Alleen zou moeilijk verklaard kunnen worden dat Wolsey de Tudoremblemen voor zich zou hebben laten uitvoeren.; Het grafmonument verbeurd verklaard zijnde, werd in 1530 nagegaan welke stukken konden gebruikt worden voor het ontworpen graf van Hendrik VIII. B. da Rovezzano werd belast met het vervangen van de specifieke emblemen van de kardinaal, maar in 1536 keert hij naar Italië terug, het werk onvoltooid achterlatend (A. Higgins, App. VII, p. 215-216).; Volgens de betalingen, 1530-1536, aan de leden van het bronsgietersatelier (A. Higgins, App. VI, p. 207-215) werd gewerkt aan een aantal dekoratieve onderdelen : koppen van honden en draken in brons bestemd voor de vier pilaren, verder aan zwaard en scepter, vier dolfijnen, een wapenschild (uit geelkoper), twee engelen, twee kronen, niet nader gespecifieerde figuren, tenzij een Sint-Jacob, een pijler, enz.; Hendrik VIII werd begraven, niet in de Tomb house, maar in het koor van de kapel, en zowel Edward als Mary en Elisabeth hadden de bedoeling het grafmonument voor hun vader te laten voltooien of er een te laten oprichten. Nog in 1627 wordt een gigantisch ontwerp gemaakt (John Speed, The history of Great Britaine ..., 1627, p. 796), maar er is geen spoor van een begin van uitvoering.; Het grafmonument van Wolsey, vermeerderd met enig werk bedoeld voor het graf van Hendrik VIII, bleef intussen in de Tomb house staan als een soort reserve voor eventueel later gebruik. In de oudst bekende beschrijving van de Tomb house (I) wordt het grafmonument vermeld als dat van Wolsey en als bestemd zijnde voor dat van koningin Elisabeth. Het was omringd door acht grote bronzen kolommen en, dichter bij het graf, door vier andere in de vorm van kandelaars.; Het is onze mening dat deze vier laatste te vereenzelvigen zijn met de vier pijlers met engelen - kaarsendragers op de hoeken van het Wolsey-graf; de acht kolommen, wellicht uit de werkcampagne van 1530-1536, de steunelementen van een afsluiting rond graf en altaar, en waarvan o.m. de vier deuren niet voltooid waren (A. Higgins, App, VII, p. 2 I 5-2 I 6). De rekonstruktietekening van Higgins is onaanvaardbaar.; Aldus zouden de Gentse kandelaars kunnen identisch zijn : ; a) hetzij met de vier pijlers van Torrigiani, 1519-1520. Vermits het materiaal niet gepreciseerd is kan niet met zekerheid uitgemaakt worden of zij al dan niet in aanmerking komen ter identifikatie met de Gentse kandelaars ;; b) hetzij met de vier koperen pijlers-kandelaars van het Wolsey-graf, door B. da Rovezzano, 1524-1529, en in dit geval eventueel met een later (1530-1536) ingewerkt stuk met de koninklijke wapenschilden (die al of niet de emblemen van Wolsey moesten vervangen) ;; c) hetzij met vier van de acht pijlers van het voor Hendrik VIII bijgewerkte monument, door B. da Rovezzano, 1530- I 536.; Ofschoon aanknopingspunten met het werk van Torrigiani kunnen genoteerd worden - maskers in bladwerk op de hoeken van het graf van Hendrik VII, lijsten, loofwerk, enz. - is de stijl van de kandelaars toch dichter bij die van Rovezzano, zoals we hem kennen, o.m. van de schoorsteenmantel van Casa Borgherini,nu in het Museo Nazionale te Florence (A. Venturi, Storia dell'arte ItalianaX,I (1935)p . 447-448, afb.), niet alleen in de motieven maar ook in de relatieve waarde van het reliëf ten opzichte van de achtergrond. Derhalve, al kan daaromtrent geen absolute zekerheid bereikt worden, achten wij de tweede eventualiteit als de meest waarschijnlijke.; Beschrijving : De overvloedig geprofileerde ronde schacht bestaat ten minste uit acht verschillende delen. Men kan overigens niet met zekerheid uitmaken of zij geheel op de originele wijze zijn samengevoegd. Het dekor is zeer afgewisseld : gegroefde, geribde en geschubde delen, korf met knorrenwand, baluster in bladwerk, bladerkragen, ringen met koord- of vlechtwerk, parel- en sierlijsten, twee maskers in bladwerk; een belangrijke band met tweemaal het gekroond koninklijk wapenschild tussen hond en griffioen; erboven een smallere band met Tudor-rozen.; De vetvanger is vermoedelijk, evenals het marmeren voetstuk, een XVIIde eeuws toevoegsel. Op een hoek van de platte vierkante basis is het wapenschild van Mgr. Triest gegraveerd.; Er zijn onderlinge verschillen in de ciselering, vnl. in de vleugels van de griffioenen. Het meest zuidelijk geplaatste eksemplaar is het mooist afgewerkt.; Latere geschiedenis : De rekeningen van de Fundatie Triest vermelden het vernissen van het koperwerk, soms uitdrukkelijk van de vier groote coopere candelaeren in den choor, aldus in 1768-1769, fol. 19.; In of kort na 1873 wordt een afgietsel van de kandelaars gemaakt.; Een eksemplaar in pleisterwerk staat in het Victoria en Albertmuseum te Londen; twee bronzen eksemplaten in het koor van Saint-Paul's cathedra1 te Londen ; twee bronzen in het koor van de Saint George's chapel te Windsor, geschonken door George V en Queen Mary.; J. SPEED, The history of Olcat Britai M... 1627, p. 796-797; B. RWEI, Mercudw; Rusticus, The Country's complaint.. ., Angliae Ruina.. ., 1647 ; E. ABHMOLI, Th; Institution, Laws & Ceremonies of the most noble order of the Garter, 1672, p. 136-138;; The History and antiquities of Windsor Castle ... 1749, p. 60-61 ; D. & S. LYIONI,; Magna Britania, 1806, I , p. 423-428 ;R . R. TIGHE& J. E. DAVISA, Annals of Windsor, London, r 858, I, p. 559-560; 11, p. 201-202 ; J. CH. WALL, The Tombs of the Kings of England, London, 1891, p. 372-378; A. HIGGIN~On the work of Florentine sculptors in England ... The Archeological Journal, 1894, pp. 129-220, 367-370, vnl. Appendices pp. 199-220; W. H. St. John HOPE, Windsor Catle, an architectural History, London 1913, p. 482-487; E. H. FELLOWS, The knights of the Carter, 1348-1939, p. 112; S. M. BOND, The monuments of St George's Chapel.. Windsor Castle, 1958, p.III ; Royal Commission on Historica1 Monuments, England.; Cambridgs, 1959.; DE GOESIN34 ; NOTICE6,0 ; KERVYN,116 ; DE POTTER, 338 ; G. VAN DEN GHEYN, INV.A RCH G.nr. 76 (1898) ; VAN DEN GHEYN7, ; VAN DEN GHEYNC, choeur, 12. Bull. P.C.M., I, 1873, p. 360; H. ROUISEAUC, Catalogue &s moulages, Brussel,1913, nr. 3575 (1741).; Het onderzoek betreffende de kandelaars werd vergemakkelijkt door de welwillendheid; van mijn Engelse vrienden, vnl. Dr. G. ZARNECKMI, r. J. POPE-HENNESIY,; Mr. O. MILLAR, Miss SCOTTE ELIOTT.Aan allen mijn oprechte dank.; Inventaris van het Kunstpatrimonium van Oost-Vlaanderen, V: Sint-Baafskathedraal, Gent; door Dr Elisabeth Dhaenens, 1965. |
Identifiant unique du document original | 59AF1F905BA509279762DAFEF64A2BDD |
Détenteur des droits d’auteur |
|
Titre de l’image |
|
Mots-clés |
|
Coordonnées de contact | pmrmaeyaert@gmail.com
www.pmrmaeyaert.eu; www.polmayer.com
, |
Ville représentée | Gent |
Pays représenté | Belgium |
Province ou État représenté | Oost-Vlaanderen |
Partie de la ville représentée | Sint-Baafskathedraal |
Version d’IIM | 4 |
Ce document provient de « https://fr.wikipedia.org/wiki/Fichier:PMa_000830_B_Gent_StB.jpg ».